top of page
Zoeken
Foto van schrijverHulp Irak

Werkbezoek voorjaar 2022

Na een eerste impressie en een woord van dank aan alle vrijwilligers nu een wat uitgebreider reisverslag met foto's van het werkbezoek van Hulp Irak met Bijzondere Noden. De onderdelen die in de eerste blogs zijn genoemd zullen in dit verslag niet of wat minder uitgebreid aan bod komen.


Na elkaar op Schiphol ontmoet te hebben beginnen we onze reis met gebed en het lezen van Psalm 121. Na een turbulente vlucht komen we rond 20:00 uur in Erbil waar we door twee busjes van Barzani Charity Foundation (vanaf nu BCF) worden opgehaald en naar het hotel gebracht.


Zaterdag 26 februari staat een rustige dag op het programma. Een deel van de groep gaat het centrum Beth Nahrain Organisation for Women bezoeken. Een project wat gesteund wordt door Bijzondere Noden. In verschillende christelijke dorpen biedt deze organisatie traumacounseling aan jongeren in de leeftijd van 13 t/m 20 jaar oud. Dit doen ze door middel van kunstexpressie. Door te schilderen leren zij hun emoties uit te drukken en daardoor hun trauma's te verwerken. Het resultaat is prachtig.

Doordat een interview met een hulpverlener op zich laat wachten brengen we eerst een bezoek aan de ZOA in Irak. Doel is om daar samen na te denken over het nut en noodzaak van de transporten maar ook kijken naar nieuwe mogelijkheden. Conclusie is dat de kleding nodig is en blijft, als eerste levensbehoefte van de mensen. Daarnaast is de behoefte aan educatie groot. Denk aan schoolmeubilair en schoolspullen.

's Avonds hebben we het interview met een hulpverlener van BCF die verantwoordelijk is voor alle logistiek van de vluchtelingenkampen. De situatie is niet verbeterd, eerder verslechterd. Mensen die weer terug komen naar het vluchtelingenkamp omdat het daar beter is dan in de dorpen. Er is nog steeds hulp nodig, er is behoefte aan kleding, speelgoed maar ook aan educatie, denk aan schriften, pennen en schoolmeubilair.


Voordat we op zondag naar de kerk gaan in Duhok brengen we een bezoek aan twee broers, Soennitische moslims. Deze verzorgen de voedselpaketten die worden uitgedeeld zonder er enige winst mee te maken. Ze helpen, ondanks hun moslimachtergrond, met het uitdelen van Bijbels in de kampen, omdat ze het werk van Ds. Johanna Marten zo mooi vinden. Als de dominee eet met de moslimfamilie, wordt hem altijd gevraagd te bidden. Ze hebben het gebed zelfs opgenomen, zodat ze het gebed kunnen afspelen voor de maaltijd als de dominee er niet is.

Na dit bezoek rijden we naar een kerk in Zakho, de Zakho Evangelical Church. Ds. Johanna Marten gaat voor tijdens een dienst boven in een klein gebouwtje. Er zijn zo’n 50 mensen aanwezig, waaronder ook ex-moslims en Jezidi’s. Na de Arabische dienst, die we inhoudelijk niet kunnen volgen, zingen we voor de gemeente ‘Wat de toekomst brengen moge’ en ‘Samen in de naam van Jezus’. Treffend is de zin: “Want de Geest spreekt alle talen en doet ons elkaar verstaan”. Na de dienst willen verschillende gemeenteleden foto’s met ons maken, maar horen we schrijnende verhalen. Bij sommigen is de pijn duidelijk zichtbaar. Deze dienst is live uitgezonden en na een aantal dagen al 150.000 keer bekeken. Zo wordt naast kleding ook het levende Brood verspreidt in Noord-Irak.


Het gesprek wat we hebben met de program manager van BCF geeft hetzelfde beeld als het gesprek met ZOA. BCF is dé humanitaire organisatie in de Koerdische regio en coördineert de hulp in de kampen. Iedereen die hulp zoekt, klopt aan bij deze stichting. Zodra een school of ziekenhuis gestart moet worden, dienen ze een aanvraag in. BCF kan echter lang niet al die aanvraag goedkeuren.

Hij geeft aan dat onze hulp voor de mensen een voorbeeld is. Ze zien hoe mensen van ver weg anderen helpen, belangeloos en zonder naar achtergrond te kijken. Op onze vraag waar nu behoefte aan is, wordt aangegeven dat kleding heel belangrijk blijft. Daarnaast is behoefte aan schoolmeubilair, ziekenhuisbedden en elektrische rolstoelen. We geven aan te kijken wat onze mogelijkheden zijn, we kunnen echter geen toezeggingen doen, omdat ons geld letterlijk met euro’s bij elkaar ‘geraapt’ wordt.


Na het bezoek brengen we een bezoek aan Hasan Shami, een vluchtelingenkamp voor IS-vrouwen en kinderen. Een immens kamp met1280 gezinnen. Twee naburige kampen herbergen 810 en 988 gezinnen. De regering van Bagdad wil dat de vluchtelingen teruggaan naar de plek waar ze vandaan komen. Dit is echter bijna altijd onmogelijk. Ten eerste vanwege de veiligheid en daarnaast vanwege het gebrek aan werk. In het kamp is de veiligheid 100% gewaarborgd, bovendien zijn stroom en water gratis. Daarom zien ze ook dat er regelmatig gezinnen terugkeren naar de vluchtelingenkampen vanuit de dorpen waar ze naar teruggekeerd zijn.

Na het gesprek met de kampdirecteur lopen we het kamp in om wat beelden te schieten. De kinderen rennen ons tegemoet. De lolly’s die we hebben meegenomen, vallen goed in de smaak: ze proberen zo onschuldig mogelijk te kijken en zo veel mogelijk lolly’s te bemachtigen. Het maakt ons verdrietig als we bedenken dat al deze kinderen geen toekomst hebben, ze weten niet beter dan dat ze moeten leven in dit vluchtelingenkamp. Ze zijn veroordeeld door de maatschappij. Het is heel confronterend om op gegeven moment een West-Europees meisje tegen te komen; overduidelijk het kind van een Westerling, waarschijnlijk iemand die is uitgereisd naar het kalifaat. Ze had onze dochter, ons zusje of buurmeisje kunnen zijn…

We bezoeken de volgende dag een traumacentrum in Alqosh. Het centrum biedt hulp aan vrouwen, jongeren en kinderen, ongeacht leeftijd of achtergrond. Echter, door een gebrek aan fondsen is het maar de vraag of het centrum open kan blijven. De medewerkers hebben al twee maanden geen salaris ontvangen. Er is wel geld voor de programma's, maar niet voor de personeelskosten. Er worden verschillende sessies georganiseerd die variëren van een barbiercursus, huwelijkstoerusting en fietstochten. Daarnaast bezoekt de organisatie scholen/instanties om d.m.v. teken/kunstprojecten traumahulp te bieden en catechisatieles te geven. Zo zien we dat alles valt en staat met fondsen die vaak ontbreken om hulp te kunnen bieden.


Na dit bezoek staat een bezoek aan het graf van Nahum in Alqosh en een klooster in de bergen op het programma. We zijn onder de indruk van het gangenstelsel, dat een waar doolhof vormt. In een gesloten ruimte hangen 2 stalen ogen aan plafond, de pastor hier vroeger leefde was een voorbeeld voor dominee Johanna Marten in het volharden in het gebed. De pastor hing touwen aan het plafond en hield ze strak, op deze manier kon hij zich focussen op zijn gebed om niet afgeleid te worden.

Daarna bezoeken we een weescentrum voor Jezidi-kinderen. In een ruimte zitten zo’n 40 kinderen aan tafeltjes en stoelen. Ook zij hebben al meerdere keren hulp ontvangen via de hulptransporten. Bij sommige kinderen sprankelen de ogen als we binnenkomen, maar bij anderen zien we het verdriet, de leegte en de schuchterheid. Het leed van deze kinderen grijpt ons erg aan. We delen lolly’s uit en daarna gaat de groep staan om gezamenlijk iets op te zeggen. We nemen aansluitend een interview af met een Yezidi. Een aangrijpend verhaal, wat ons allemaal raakt. Christina was 6 jaar en zat op school toen IS het dorp binnen kwam. Ze vluchtte toen IS kwam de bergen in met honderden anderen Jezidi’s. IS sloot hen in, veel mensen stierven door honger en dorst en IS slachtte veel Jezidi’s af. Treffend is dat dit gebeurde op een feestdag van de Jezidi’s, waarbij ze normaal schapen slachten. Nu werden Jezidi’s één voor één geslacht als IS-offers. De dag begon als een feest en eindigde in een tragedie. Christina was destijds zes jaar oud. Samen met haar zusje van vier werd ze meegenomen door IS.

De vrouwen en kinderen werden gescheiden van de mannen, die werden afgeslacht of gedwongen voor IS te vechten en moesten zich bekeren tot de Islam. De vrouwen werden in drie groepen gedeeld: ze moesten huishoudelijk werk door voor IS-gezinnen, moesten met een IS’er trouwen of werden tot slaaf gemaakt. Christina vergelijkt de Jezidi vrouwen en meisjes met een bloemenvaas, die van kamer naar kamer wordt gebracht in een huis. Zelf was ze de bloemenvaas van het huis, maar nu is de vaas kapot gemaakt en zijn de bloemen dood. Op een gegeven moment zijn ze vrijgelaten. Christina kwam in een Syrisch vluchtelingenkamp terecht. Daar werd ze uiteindelijk gered door JKP (Syrische PKK). Die bracht haar naar het dorp waar ze nu woont. Christina is zwaar getraumatiseerd. Ze trilt en kijkt leeg uit haar ogen. Als we haar vragen of ze hoop heeft voor de toekomst, zegt ze heel resoluut: ‘Nee’. Het maakt ons stil en we denken terug aan het gesprek wat we een aantal jaar geleden hadden met Maryam, ook een Yezidi meisje. En van deze meisjes zijn er tienduizenden in Irak.


Op de reis terug bezoeken we de bisschop van de regio. Hij is de opvolger van bisschop Aram, een vriend van Johanna Marten en deze heeft veel gedaan voor hem in de projecten in Batnaya. De bisschop is twee jaar geleden begonnen en kijkt moe en aangeslagen uit zijn ogen. Ook hij herhaalt het verhaal dat we hier telkens horen: er is geen toekomst. Mensen zijn teruggekeerd, maar er zijn geen winkels en er is geen werk, ook de stroomvoorziening is een probleem. Huizen worden herbouwd, maar mensen weten niet hoe ze in hun levensonderhoud moeten voorzien. Door de noodzaak van een visum zijn er veel beperkingen. Henk Jan deelt psalm 74 met de bisschop, waarin zo treffend de situatie van deze kerk beschreven staat. Maar in die psalm wordt ook gesproken over de trouw van de Heere. De bisschop bedankt ons en geeft aan deze psalm mee te nemen in zijn hart.

De volgende morgen bezoeken we een vluchtelingenkamp in de omgeving van Ba'adra. In het kamp wordt psychische hulp aan de mensen geboden. Alle kinderen ontvangen onderwijs, dit gaat in verschillende shifts. De ene school is Koerdisch, de andere Arabisch (Irakees), omdat de mensen uit beide regio’s komen. Irakese kinderenkrijgen 3 uur les per dag (van 8-11/11-14/14-17) en Koerdische kinderen vier uur (8-12/1-4). De mensen mogen het kamp verlaten. Velen werken in het naburige dorp of voor NGO's. Samen met de kampdirecteur en een tweede man lopen we naar de voormalige bakkerij. Hier zien we alle apparatuur staan, helaas buiten gebruik: de bakkerij is al enkele maanden gesloten door geldgebrek.

Er zijn vergelijkbare ‘werkverschaffingsprojecten’ in het kamp, zoals een naaiatelier. De kampdirecteur vraagt redelijk direct of wij de projecten kunnen steunen. We geven aan slechts een beperkt budget te hebben. We zeggen hem dat we geen toezeggingen kunnen doen, waarop hij zegt dat te begrijpen en met alles blij te zijn.


In Ba'adra bezoeken we een trainingscentrum voor Jezidi-meisjes. In het centrum ontvangen 10 jonge vrouwen per maand een training tot haarstyliste of naaister. Ook wordt traumahulp geboden in het centrum. We hebben dit centrum goederen gebracht, zoals de naaimachines in de naairuimte. Als we binnenkomen, zitten zo’n 10 meisjes rond

een kachel. Het meisje op de hoek wordt meteen herkend door de meesten: het is Maryam, het Yezidi-meisje dat we eerder hebben ontmoet in 2017. We vragen of ze ons herkent van vorige bezoeken, waarop ze antwoord dat ze het een beetje herinnert. Ze vertelt (nadat we ernaar vragen) dat het beter met haar gaat. Maryam lijkt onze blikken te ontwijken en kijkt dof uit haar ogen. Ze lacht eigenlijk niet, in tegenstelling tot de meeste mensen die we hier tegenkomen.


Ze wordt vervolgens door Henk Jan geïnterviewd. We zijn blij dat dominee Johanna Marten dit voor ons heeft kunnen regelen. Van dit Yezidi meisje hadden we in 2017 haar gruwelijke verhaal gehoord. Vanaf haar elfde jaar is ze tweeënhalf jaar in gevangenschap bij ISIS geweest. Ze werd meerdere malen per dag gewelddadig verkracht. Aan deze wandaden hield ze gezwellen in haar baarmoeder over en een spraakgebrek (door verdovende middelen om haar onder controle te houden). Destijds gaf ze aan dat "haar leven voorbij" was. We vragen haar hoe het nu met haar is. Het is net als de rest van de situatie in Irak; het lijkt ogenschijnlijk beter maar dat is het niet. Ze is inmiddels getrouwd. Maar haar man en zij moeten leven van ieder 12 euro per maand. Werk is er niet en ze wonen nog steeds in een tent...

Daarna interviewt Martin het zusje van Maryam, ze is eerder vrijgelaten door IS dan haar zus, maar ogenschijnlijk is ze er erger aan toe dan haar zus. Ze kan moeilijk uit haar woorden komen maar ook zij heeft een verschrikkelijk verhaal. Ze is twee jaar opgesloten in een kelder en waarbij veelal mishandeld, de jaren erna is ze ook verkracht. Ze komt moeilijk uit haar woorden en wordt daarbij geholpen door Johanna en door Nadya, de begeleider. Haar verhaal raakt ons, zeker de opmerking dat ze geen toekomst voor zich ziet.


De volgende morgen begint met een PCR test voor de terugreis, in Erbil is het erg druk en dominee Johanna Marten pleegt wat telefoontjes en heeft wat kunnen regelen in Duhok. In Duhok duurt het ook even voor we getest zijn, maar in ieder geval niet zo lang als het in Erbil had geduurd.


Vanaf het testcentrum rijden we naar de winkel van de twee broers. Zij hebben ongeveer 400 voedselpakketten klaargemaakt, die staan ingeladen in een truck. De voedselpakketten zijn voorzien van Bijbelteksten, zoals Johannes 3:16, “Ik ben de ware wijnstok” en ‘Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven’. De ene broer, Handi, rijdt voor ons uit in een pick-uptruck. We rijden zo’n 1,5 uur door het prachtige berggebied tussen Duhok en Erbil. De weg is net aangelegd, nieuw asfalt. Johanna geeft aan dat hij de vorige keer daar gereden heeft op onverharde wegen en dat je dan 2 uur langer onderweg bent. Daar bezoeken we verschillende dorpen en delen pakketten uit. Eiland omdat de dorpen afgelegen liggen tussen Duhok en Zakho, een gebied waar ook de turkse PKK soms acties onderneemt, sommige plekken is de weg kapot door aanslagen in dit gebied, voor de zekerheid doen we een check, het gebied in oranje.

De armoede in de dorpen is heel schrijnend. De huisjes zijn grauw en veelal vervallen. Het regenachtige weer maakt de aanblik nog mistroostiger. De meeste dorpen waar we komen zijn christelijk. In het eerste dorp staat al een groepje mensen op ons te wachten, die ons hartelijk verwelkomt. Paul spreekt de mensen toe en wijst hen op Christus als het Levende Brood. We merken dat onze komst de christenen bemoedigd. Elk huishouden ontvangt een voedselpakket, ondertussen schiet Rik prachtige beelden. We vervolgens onze weg naar de volgende dorpen. In het derde dorp stoppen we bij een Oosters-Orthodoxe kerk.

We mogen ook in de kerk kijken, die is onlangs opgeknapt. Ook is er een stuk aangebouwd waardoor de kerk ongeveer twee keer zo groot is. De inrichting is er nog niet, die wordt binnenkort geplaatst. De mensen geven aan dat uit alle 7 christelijke dorpen de mensen hier naar de kerk gaan. De saamhorigheid tussen de dorpen is groot. Hier laten we pakketten achter voor drie dorpen. Tijdens de maaltijd spreken de dorpsoudsten van de verschillende dorpen ons toe en vertellen over de nood van hun gezinnen. In vijf dorpen is de generator kapotgegaan door de vrieskou. De dorpen hebben al drie maanden geen stroom. Twee generatoren zijn 8 jaar oud, de andere 15. Reparaties of vervangen is duur. De dorpen kunnen dit bedrag echter niet ophoesten en zitten nu grotendeels zonder stroom. Ze vragen ons of wij hen kunnen helpen. Paul geeft aan deze nood mee te nemen naar Nederland, we kunnen op dit moment geen beloftes doen, maar dragen hen in ons hart.


Na een erg korte nacht vertrekken we de volgende morgen naar het vliegveld voor de terugreis. We worden opgehaald door twee auto’s van Barzani Charity Foundation en bij het vliegtuig afgeleverd. We ondergaan verschillende controles, waarna we koffie en iets te eten halen. Opnieuw moeten we security door, waarna we bij de gate komen. De terugreis verloopt, ondanks de waarschuwing voor turbulentie, erg voorspoedig. Rond 11:15 heeft iedereen zijn koffer van de band en worden de wachtende dames begroet. We nemen afscheid in de aankomsthal, waarna iedereen naar huis vertrekt.


Een prachtige, maar ook emotionele week ligt achter. De situatie en verhalen waren triest en uitzichtloos, maar toch was het een goede reis. We hebben medechristenen mogen ontmoeten en bemoedigen en we hebben gewerkt aan relatiebeheer. We hopen dat het werk in Noord-Irak door kan blijven gaan en dat het tot zegen mag zijn voor velen. Soli Deo Gloria!


U kunt het werk van Hulp Irak steunen door een gift over te maken middels onderstaande QR-code.


378 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comentarios


bottom of page